In je eentje tegen een grote kracht
Moed gaat niet alleen om het tonen van (fysieke) kracht. Het gaat ook om wilskracht, over slimheid, om het hebben van een plan B. Hier zijn in allerlei levensbeschouwingen verhalen over. Bijvoorbeeld in het islamitische verhaal Dawoed en Djaloet. In de (kinder)bijbel vind je dit verhaal als David (Dawied) en Goliath (Goliath verslagen). De kleine Dawoed laat zich niet uit het veld slaan. Het is mooi om dit verhaal vanuit zowel een kinderbijbel als vanuit de islam te vertellen. Kinderen krijgen zo ook gevoel voor de verwantschap tussen jodendom, christendom en islam. In de drie tradities is de moed van kwetsbaarheid een deugd.
Het verhaal van Malala Yousafzai toont moed tegen de klippen op. Ze overleefde een aanslag op haar leven. Desondanks blijft ze opkomen voor onderwijs aan meisjes in Afghanistan. In het verhaal De prins die geen prins wilde zijn heeft Siddharta de moed om tegen zijn vader, en dus tegen de traditie in zijn eigen weg te gaan. Hij groeit in wijsheid en wordt de inspirator van het Boeddhisme.
In het bijbelse verhaal van Esther komen verschillende aspecten van moed samen (dit verhaal staat centraal op het joodse Poeriemfeest). Allereerst is daar koningin Wasti die het vertikt om voor de koning en zijn gasten te dansen. Esther die door haar oom wordt overgehaald om iets te doen dat ze niet durft. Het verhaal stelt kinderen in de bovenbouw de vraag: Wat zou je zelf kunnen doen, wanneer je merkt dat mensen of groepen worden bedreigd, of achtergesteld?
Het verhaal Krishna en de hemelkoning is vanwege de vele personages alleen geschikt in de hoogste groepen. Krishna houdt een offer aan de hemelkoning tegen, hoewel hij weet dat Indra, de hemelkoning dan het hele dorp bedreigt