De kring van tijd
Tijd is cyclisch en tijd is progressief. De seizoenen, de stand van de zon en dag en nacht bepalen voor een groot deel de beleving en daarmee de ordening van de tijd. Ook in religies speelt de ordening van tijd een rol. Deze kan cyclisch zijn of lineair. In een lineaire tijdsbeleving kent de wereld zelf een begin en een eind, is er een geschiedenis en een toekomst. Dit aspect van tijd zit sterk in het Jodendom, het Christendom en de Islam. Maar tussen begin en eind wordt de tijd vooral cyclisch beleefd, met de kalender, de seizoenen, de tijd van zaaien en oogsten en de feesten. In het Boeddhisme en Hindoeïsme heeft men een cyclische opvatting van tijd: Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk in de kring van wedergeboorte: alles komt steeds weer terug op aarde. In het Boeddhisme is het NU eigenlijk de enige tijd die bestaat. Hierover gaat het verhaal Er is alleen maar NU. De tijdsbeleving in het Jodendom wordt sterk bepaald door een weekritme. De Sabbat bepaalt de ordening. Na zes dagen werken is de zevende er een van rust. Je bent vrij van werk en van de dagelijkse verplichtingen. De Sabbat is ‘heilige’ tijd. Dat is anders dan gewone tijd, de tijd voor God. Vrije tijd is dan ook een geschenk zodat we o.a. rust nemen van ons werk. Hoe kun je dat beleven?